Bij open aandacht richt je je niet op iets of iemand, maar bent je bewust van wat er zich in jezelf en om je heen voordoet. Met meer open aandacht zul je je sneller bewust zijn van impulsen en deze beter kunnen beheersen.
Open aandacht betekent bewustzijn van alles wat zich voordoet, van moment tot moment. Selectieve aandacht is als een spotlight, hij richt zich op een enkel item (stoel, bank of tafel). Open aandacht is de bouwlamp waarbij de hele ruimte wordt verlicht. Net als bij selectieve aandacht is het bij open aandacht belangrijk dat je probeert je ervaring niet te veranderen of te veroordelen en dat je je niet laat meeslepen; de kleur van het licht van de bouwlamp is groen. Stel, je zet je aandacht open en voelt stress in je lijf: een stijve nek, omhooggetrokken schouders. Je hoort het geluid van je buurman die trompet speelt. Dit gewaarworden is genoeg, je hoeft het niet te veranderen.
‘Je hoeft de rivier niet extra aan te duwen om hem te laten stromen.’
Chinees spreekwoord
Je aandacht wordt nauw en selectief onder invloed van stress, oftewel door je gevaarsysteem (je vecht vlucht bevries reactie) en je jaagsysteem (je jaagt naar beloning, prestaties, erkenning een lekker gevoel); je moet of wilt iets en dat vernauwt je aandacht op hetgeen wat je wilt of moet. Open aandacht wordt aangestuurd door het zorg-en-kalmeringssyteem. Dit is in tegenstelling tot de eerste twee niet resultaatgericht (je ontvlucht niets en jaagt ook niks na), je stelt je open voor wat zich aanbiedt. Gedachten, geluiden, gevoelens, beelden, geur laat je ongemoeid aan je voorbijtrekken, zonder er specifiek je aandacht op te richten. De kunst is om niet weg te dromen en alert te blijven (zonder te veel moeite te doen).
Hoe doe je dit? Door te trainen. Vergelijk het met de pianist die improviseert als hij een stuk door en door kent. Bij aandacht geldt dat als je goed getraind bent in zowel gerichte als open aandacht, je de focus kunt loslaten om te registreren waar je aandacht uit zichzelf naartoe gaat. Je aandacht improviseert en dirigeert zich dan zelf. Je focus ligt misschien eerst op horen, glijdt dan langzaam over naar denken, springt plots naar kijken en verplaatst zich naar voelen, stapt terug naar denken, enzovoort. Kortom, je laat komen wat er komt. Het is niet een kwestie van iets doen, maar gewoon zijn. Zijn met wat zich voordoet.
Open aandacht en creativiteit
Klassieke brainstormsessies worden vaak gebruikt om creatieve ideeën te genereren. Gek, want ze blijken enorm ineffectief. We durven – als we ze al hebben – helemaal geen ‘rare’ ideeën en ongewone plannen te roepen omdat er anderen bij zijn. Zo’n zelfde remming komen we tegen in ons eigen hoofd. We vinden het lastig om bepaalde denkkaders los te laten, we verlaten niet snel de gebaande paden. Maar als we vaker onze aandacht opengooien, kijken en klimmen we sneller over die rand, om een andere weg in te slaan of zelfs – doe eens gek – een nieuwe brug te bouwen of tunnel te graven.
Wetenschappers zijn het er nog niet over eens hoe het werkt, maar in een staat van open aandacht blijken ideeën veel sneller op te komen. Eén verklaring is dat je beter kunt waarnemen wat er zich in je onbewuste afspeelt. Je laat onzekerheid en twijfel toe, zonder daarvan te schrikken en ze weg te duwen met feiten en argumenten, ook wel ‘negative capability’ genoemd. Creatief brein Walt Disney was een van de eersten die (open-) aandachttraining op de werkvloer inzetten, vanwege het positieve effect op creativiteit.
Een doorgewinterde expert ziet een paar mogelijkheden, een onbezonnen beginner ziet er duizenden. Door open aandacht te trainen blijf je, ook al ben je een expert in wording, altijd die enthousiaste beginneling. Je ziet andere wegen, meer oplossingen, nieuwe mogelijkheden.
Gelukkig kennen we ook zonder dat we ze trainen de openaandachtmomentjes. Tijdens die ogenblikken krijgen we de betere ingevingen. Van ‘Natuurlijk, Bollywood wordt het thema van ons huwelijksfeest!’ en ‘Ik ga een kat kopen voor mijn eenzame grootmoeder’ tot een idee over hoe je een nieuwe markt kunt aanboren voor je werk. De een heeft de beste ideeën onder de douche, een tweede op de fiets, weer een ander tijdens het uitlaten van de hond. Als je open aandacht traint, krijg je dit soort ingevingen op veel meer momenten in je schoot geworpen.
Open aandacht en zelfbeheersing
Tijdens een bekend onderzoek werd kinderen gevraagd om te wachten met het eten van de marshmallow die voor hun neus lag te lonken. De beloning zou een tweede marshmallow zijn. Toch lukte het een (groot) deel van die kinderen niet om te wachten; ze aten het snoep vrijwel direct op. Alle kinderen die deelnamen aan het experiment zijn de jaren erna gevolgd door de onderzoekers en wat blijkt? Degenen die wel hadden gewacht met eten waren significant gelukkiger en succesvoller dan de kinderen die zich niet hadden kunnen beheersen. Een hogere impulscontrole bleek zelfs beter succes en geluk te voorspellen dan IQ en sociale komaf bij elkaar.
S I T-UP S I T-UP
Herken jij je in die gulzige kinderen? Goed nieuws: impulscontrole valt te trainen. Tussen je verlangen naar het snoep (je impuls) en de marshmallow ook daadwerkelijk in je mond steken (je respons) zit een kort moment, ook wel de ‘magische kwartseconde’ genoemd, omdat dit de enige tijd is waarin je kunt beslissen of je de impuls volgt of niet. Psychiater Viktor Frankl, die een concentratiekamp overleefde, zag hoe uitgehongerde medegevangenen vanuit compassie hun impulsen beheersten en hun laatste stukje brood deelden met een ander. Tijdens zijn gevangenschap kreeg hij een van zijn belangrijkste inzichten: ‘Tussen stimulus en respons zit ruimte. In deze ruimte ligt onze vrijheid en kracht om onze reactie te kiezen. In onze reactie ligt onze groei en vrijheid.’
Tot actie komen
Het besluit om in actie te komen (of niet) zou je kunnen opdelen in drie stappen. Eerst nemen we de situatie waar: de marshmallow. Daarna maakt onze ratio een inschatting voor de korte- en de langetermijnbeloning: respectievelijk lekker en twee keer lekker. Tot slot is er wilskracht: om het beoogde gedrag wel of niet uit te voeren. De afgelopen decennia zijn we bij (het beïnvloeden van) besluitvorming voornamelijk gefocust geweest op de tweede en derde stap.
Zo vertelt de overheid over de dodelijke gevolgen van roken, waarbij ze zich met haar campagnes met name richt op de rede en wilskracht van haar bevolking. De boodschap komt mondjesmaat over. Hetzelfde geldt voor het belang van bewegen en het schadelijke effect van (te veel) vet en suiker: het aantal mensen met overgewicht rijst de (koeken)pan uit (net als het aantal diëten en lifestylecoaches). Blijkbaar kunnen we onze impulsen maar moeilijk beheersen. De invloed van wilskracht – de derde stap bij besluitvorming – is beperkt.
‘Waar het oordeel begint, eindigt de waarneming.’
David Dewulf
Het belang van de eerste stap bij beslissen, waarneming, wordt veelal over het hoofd gezien. Van de drie fases lijkt waarneming de simpelste, maar in die eenvoud zit juist de complexiteit. Iedereen weet uit eigen ervaring de vertroebelende werking van gedachten en gevoelens op waarnemen en de ongelofelijke kracht van je automatische piloot. Maanden, jaren verstrijken zonder dat we bewust kiezen; we dagdromen de helft van ons leven. Vaak zijn we ons er achteraf wél bewust van. Dan zijn de ‘Had ik maar’s en ‘Ik wou dat ik toen’s niet van de lucht. De uitdaging is dan ook om alert te zijn op die kwartseconde, helder te zijn precies op dat moment. Hoe doe je dat? Je raadt het al. Als we de wereld met open aandacht tegemoet treden, oordeel van waarneming onderscheiden, zijn we beter in staat om onze impulsen te ‘vangen’ (de zijnmodus) en daarna te besluiten of we er niet (of wel) naar luisteren (de actiemodus).
Wil jij oefenen met open aandacht?
Schrijf je hier in, dan krijg je per e-mail 2 oefeningen om open aandacht te trainen!
Comments